Ken je de woorden ‘pizza’, ‘opera’ en ‘cello’? Dan spreek je al een beetje Italiaans! In deze beginnerscursus breid je je woordenschat uit en leer je eenvoudige zinnen te maken. Je leert jezelf voor te stellen, iets over jezelf te vertellen en vragen te stellen. Na deze cursus kan je in het Italiaans iets bestellen in een restaurant, een kamer boeken en informatie vragen.

De volgende grammaticale onderwerpen komen in deze cursus aan bod:

• Zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
• Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
• Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
• Modale hulpwerkwoorden in de tegenwoordige tijd: volere/potere/dovere
• Vragen en antwoorden (formeel en informeel)

In deze cursus komen hoofdstuk 1-5 van ‘Dieci lezioni di Italiano – A1’ aan bod.