Willemijn geeft sinds 2014 Nederlands bij Taalhuis Amsterdam. In 2018 begon ze ook als coördinator van de Nederlandse cursussen. Daarvoor studeerde ze geschiedenis en werkte ze jarenlang als balletdocent. Ze houdt van geschiedenis, ballet, pilates, lezen en bakken, en zorgt voor haar zoon Otis en vier kippen (Miep, Truus, Lien en Bep, vernoemd naar vrouwelijke verzetstrijders). Haar favoriete woorden zijn ‘foutjes’ van kinderen, zoals ‘zebraafje’ (zebra), ‘balaan’ (banaan), ‘vleesmet’ (placemet), ‘jommen’ (jongen), ‘een beefje’ (een beetje) en ‘puffel’ (puzzel).
Je komt haar tegen in haar lessen, in de school en op Zoom (voor vragen en intakes, bijvoorbeeld), of bij praktisch elke Nederlandse borrel bij Taalhuis.