Onze Bologna-reis door de ogen van docent Nederlands Piet

Onze Bologna-reis door de ogen van docent Nederlands Piet

Van 10 tot en met 16 april waren we in de Italiaanse stad die bekendstaat om zijn ragù, de oudste universiteit van Europa en nog veel meer: Bologna. Onze docenten Nederlands Johannes en Piet waren er ook, en Piet hield een dagboek bij. Daarin vertelt hij wat hij leerde over deze stad, maar ook over de Italiaanse taal: bijvoorbeeld hoe je oudere mannen noemt die zich buiten op straat met ieder wissewasje bemoeien, en wat het Italiaanse woord voor ‘trots’ te maken heeft met de grote klok bij het treinstation.

 

Dag 1

 

De lessen worden gegeven in een soort allround-vrijwilligers gebouw op een terrein dat een architect ‘non-descript’ zou noemen. Naast de klaslokalen is een klein museum met een permanente tentoonstelling over een horrorcrash van een passagiersvliegtuig vlak bij het eilandje Ustica voor de kust van Palermo. Alle 81 inzittenden kwamen om, grotendeels inwoners van Bologna. Toen onze docent Lucia (insegnante heten ze hier, dan heb je al een mooie voorsprong) buiten in de zon over de gebeurtenissen vertelde, zag ik haar ogen vochtig worden. In juni 1980 was het, maar de verontwaardiging over het hoe en waarom van de aanslag zit diep. Maar vooral de pijn. Vijf weken later ontplofte een bom die het station van Bologna verwoestte. Toen Marta, een andere insegnante, daarover de eerste avond aan tafel vertelde kwamen er ook tranen in haar ogen. In de nieuwe stationshal hangt een klok die stilstaat op het tijdstip van de aanslag (10.25 uur). Toeristen die hun trein missen vragen weleens of die klok misschien gelijkgezet kan worden. Maar dat gebeurt niet. Nooit meer. Daarvoor zit de pijn te diep. Na de bomaanslagen zou het nog twee jaar duren voordat Lucia geboren werd en nog veertien jaar voordat Marta het levenslicht zou zien.

klok Bologna

Johannes-bologna

Hier hebben we Johannes in de tuin van het Santuario di Madonna di San Luca, iets buiten Bologna. Na een klim van 4 kilometer traptreden was hij net op tijd om in te loggen voor de Spaanse les van Alberto [Johannes is behalve docent Nederlands ook cursist Italiaans én Spaans]. Daarna kostte het hem de hele avond om terug te keren uit het wormhole waar hij in was beland. Tijd, ruimte en nu ook taal waren dermate door elkaar gaan lopen dat hij tot zijn eigen verbijstering een gefrituurde pizza bestelde, wat hem als een walrus de hele nacht op de maag drukte.

 

Dag 2

umarell

Dit is een umarell. We spraken in de les over pensionado’s in Bologna en onze insegnante Lucia legde uit dat de vrouwen hun dagen hier thuis slijten, terwijl de mannen een blokje omlopen (een giro, wat toch minder hoekig loopt, al zijn de straten overal van grote ongelijke stenen), stoppen bij elk wissewasje en zich met alles en iedereen bemoeien. Je kunt ze zelfs als poppetje kopen, die umarell; die zet je dan bijvoorbeeld naast je laptop zodat hij ook daar commentaar kan leveren.

 

Na de les gingen we lunchen en raakten we in gesprek met twee oudere mannen. Lucia vroeg ze om uit te leggen of een umarell inderdaad iemand was die zich met alles bemoeide. De mannen lieten zich dat geen twee keer zeggen, ze bliezen zich op en begonnen omstandig uit te leggen dat wanneer bijvoorbeeld ergens in de stad de weg opgebroken is, er dan onmiddellijk drie, vier umarell bij komen staan die de stratenmakers allerhande tips en adviezen geven. Zo gingen ze nog even door, ik kon lang niet alles verstaan, maar het was volgens mij precies wat Lucia ons die ochtend verteld had. Ik keek haar aan en ze lachte even heel licht, Italiaans licht. En toen wist ik ook weer hoe zo iemand bij ons heet: een ‘mannetje’.

Dag 3

 

Ik heb een kamer midden in het centrum, om de hoek heb ik een fiets gehuurd. Zo rijd ik als een koning door de straten, iedere ochtend eerst naar Riki, het cafeetje dat al veertig jaar bestierd wordt door twee zussen die Johannes en mij nauwlettend volgen, en elk woord dat we uitspreken wegen of herhalen, gefronst of met een welwillende glimlach. Na de les sjees ik om half twee over volle kruispunten, door stille wijken en slalom ik over de keien langs de eeuwige portico’s. Pas vorig jaar zijn ze door de Unesco tot Werelderfgoed benoemd, deze galerijen die dienden om de uitbouwen daarboven te ondersteunen. Er was aan de bouwers slechts één eis gesteld: ze moesten hoog genoeg zijn om een man op een paard – inclusief hoed – vrije doorgang te geven.

Bologna-bogen

Ik rijd voor de Casa Isolani langs. Hoog boven me, in de houten zoldering, hebben zich drie pijlen geboord. Marta vertelde dat de graaf die er woonde zijn overspelige vrouw door drie boogschutters had willen laten ombrengen. Maar op het beslissende moment was de vrouw naakt voor een raam verschenen en hadden de moordenaars hun pijlen in opperste verwarring door het dak gejaagd. Toen ze dit verhaal vertelde had Marta ons een veelbetekenende blik toegeworpen, diezelfde Italiaans twinkeling die weer oplichtte toen ze het geslacht van Poseidon op het grote plein beschreef, een geslacht (sesso, mompelde ze zedig) dat vanuit een bepaalde hoek zo groot lijkt als dat van een paard. Een trompe l’oeil als wraak van de beeldhouwer op de strenge vader van de kerk daartegenover.

 

Mijn ketting loopt van mijn fiets. Ik probeer hem er weer op te leggen, maar tevergeefs. Naast mij komt een mannetje staan, handen op de rug. Hij wijst naar de tandwielen en spreekt me streng toe. Ik besluit verder naar huis te steppen, over de gladde voeren van de portico’s waar het nu onder lunchtijd heerlijk koel en stil is. Het is alsof ik op een paard sta en ik pas ook gemakkelijk onder de gewelven. Nu alleen nog een hoed.

 

Dag 4

 

Ik had een ijsje gegeten op het Piazza Cavour, bij ‘de beste gelateria’ van Bologna. Toen ik dat aan Lucia vertelde trok ze heel even met haar mond. Daar liet ik het niet bij zitten en ik deed na hoe de ijsmeesters als schilders, boetseerders en beeldhouwers tegelijk het ijs in het hoorntje smeerden, drapeerden, als metselaars eigenlijk. Nog steeds gaf ze geen krimp, integendeel: heel even stak ze haar tong uit, la lingua, hetzelfde woord als ‘taal’, zoals we vanochtend leerden. Ze gaf me een ander adres, waar volgens haar écht het beste ijs werd gemaakt, vlak bij de Santo Stefano-kerk, en wenste me succes. ‘In bocca al lupo’, iets met mond en wolf; ze keek er triomfantelijk bij.

Bologna-les

De kerk ligt aan een plein dat in een lange driehoek afloopt, volgens Lucia is nergens op de wereld de akoestiek beter. Ik ging de kerk in, en daar gebeurde het tegenovergestelde; al het geluid verdween. Mijn voetstappen werden opgeslokt, de adem werd me ontnomen, stilte was wat overbleef. Ik volgde een gele pijl en kwam in een tweede ruimte, een klein soort pantheon. Daarna openbaarde zich een binnentuin met zuilengalerijen, en daarnaast opnieuw twee kerken, gebedsruimtes meer. Overal was kerk, en niet alleen was al het geluid verdwenen, maar nu ook het zicht op de rest van de wereld. Pas helemaal aan het eind, achter de laatste deur, kwam ik in iets dat leek op leven zoals ik dat kende, een volledig verlaten winkel met snuisterijen, en daarachter een klein museum, met achteloos aan de muren een vijftiental verpletterende schilderijen uit de veertiende en vijftiende eeuw. Ergens hing een papiertje met het verzoek niets aan te raken. Verder was er niemand.

Bologna-groep

Buitenles bologna johannes

Dag 5

 

Vandaag was de laatste les. Nog één keer horen we hoe Bologna bezongen wordt, als een ricca signora, maar ook als een volgare matrona die haar borsten over de vlakte van de Padano vlijt of met haar kont op de heuvels hier vlakbij zit. Alles is hier vlakbij, lust en zedigheid en schaamte en woede en heldenmoed. We zien de duizelingwekkende plaquette met meer dan tweeduizend pasfoto’s van de partizanen die stierven voor de vrijheid van deze stad die altijd als vrouw bezongen wordt, de portico’s als formidabele dijen beschreven.

 

We zien beelden van de begrafenis van de zanger Lucio Dalla, het grote plein is afgeladen als voor een jong gestorven voetballer. We luisteren naar zijn muziek en voelen de trots van de Bolognesi, de orgoglio. De letters zijn makkelijk om te goochelen naar orologio, naar de grote klok in het treinstation, naar het leed dat altijd zo dichtbij is. We gaan naar buiten, naast ons klaslokaal is het vliegtuig tentoongesteld dat in de zomer van 1980 neerstortte, opgelapt uit de duizenden stukjes die uit zee zijn opgevist en hier weer als een puzzel in elkaar zijn gezet. Een beeld waar je doorheen kunt kijken, waar stukken voor altijd weg zijn. Net als de stad, waar mensen missen, maar waar niemand ontbreekt, waar alles bezongen en beschreven wordt en niemand vergeten.

Piet Giovanni Battista

Voor de allerlaatste opdracht ben ik Giovanni Battista, een van de rouwenden om de dood van Christus. Stuk voor stuk poseren we voor elkaar, we mogen de originele afbeelding niet zien, de anderen moeten vertellen hoe we moeten zitten of staan, waar we onze handen houden, hoe we moeten kijken. Pas als alles perfect is maken we een foto. Tot slot poseren we allemaal samen rond de dode, Johannes in dit geval. Op deze foto is hij er later ingeshopt want Johannes was al verdwenen. Niet naar de hemel die vandaag blauwer is dan blauw, maar gewoon naar Frankrijk, in een vliegtuig dat daar dikke witte strepen in trekt. Dan zijn we klaar en eten nog een eitje van de beste chocolademaker van de stad. Want het is tenslotte Pasen.

Bologna2

Heimwee naar Bologna? Op vrijdag 27 mei maken we een virtuele reis naar deze stad!

icon_mail icon_phone facebook twitter instagram linkedin youtube curl icon_location icon_close icon_clock icon_calender icon_arrow-black icon_arrow-white dropdown icon_min icon_plus placeholder books France_02 calendar clock location Created with Sketch.